1919 Emptum restauratumque sibi et familiae: 'In 1919 gekocht en gerestaureerd voor zichzelf en zijn gezin'. J.P.W.A. (Joseph) Smit liet het op de steen zetten die hij in de zijgevel aanbracht na de restauratie van zijn pas verworven herenhuis. Peperstraat 35, nu Peperstraat 7, had in 1919 al een respectabele voorgeschiedenis. Het huis is vele jaren lang het onderkomen van Bossche notarisgeslachten geweest. Advocaat en procureur P. Smit werd er in 1926 geboren en woont er nog steeds. | 5 |
De oudste vermelding van het huis in het Bosch Protocol lijkt die van 1456, liet Smit uitzoeken. Maar het skelet, zoals de huidige bewoner en zoon P.F.Ch. (Peter) Smit (1926) liet noemt, is vermoedelijk ouder. Uit officiële stukken is niet te achterhalen wanneer het huis, althans de verschillende onderdelen ervan, in de oorspronkelijke vorm is gebouwd. "Maar het is zeker dat de huizen aan de Peperstraat op van oorsprong hertogelijke grond staan. In de dertiende eeuw is liet toenmalige terrein De Pepers, eigendom van de hertog van Brabant, vermoedelijk in één keer uitgegeven voor de stadsuitbreiding. De historicus Jan Mosmans beschrijft dat in zijn in 1931 uitgegeven boek over de Sint-Jan. En ik denk dat Mosmans wel een betrouwbare visie heeft op de oudste geschiedenis van dit stuk van Den Bosch." P. Smit is opgegroeid met kennis over de historie van de stad, over voorouders van hemzelf en zijn in 1991 overleden vrouw, barones Maria van Hövell tot Westerflier, met vertakkingen naar diverse vooraanstaande families - "mij werd steeds uitgelegd waar alle inventaris vandaan kwam" - en vooral met kennis van de historische omgeving waar hij al bijna zijn leven lang woont. Mijn huis en zijne meubelenJ. Smit schreef omstreeks 1934 de geschiedenis van het huis op 'zowel aan de hand der huiselijke papieren en van het Bossche Schepenprotocol, als van de bij de verbouwing in 1919 en 1920 gevonden feitelijke gegevens'. Zijn manuscript 'De geschiedenis van mijn huis en zijne meubelen' begint met de constatering dat het pand een samenvoeging is van twee huizen. Het meest zuidelijke bestond blijkens een akte uit 1508 oorspronkelijk uit een voorhuis (waarschijnlijk zonder bewoonde verdieping), achterhuis en plaats. In 1798 kwam dit in het bezit van de Bossche stadssecretaris en notaris Jan de Bergh, nadat het in 1746 grondig was verbouwd, misschien zelfs helemaal vernieuwd.De Bergh verwierf twee jaar later ook het noordelijke huis, dat in de oudste stukken wordt omschreven als een huis, erf, poort, ledige plaats, zomerkeuken, plaats, put en achterhuis. Hiermee had het perceel Peperstraat 7 goeddeels zijn huidige omvang gekregen. De grootste diepte ervan is 51 meter. Van oudsher had het een achteruitgang in de Verwersstraat, Koestraatje geheten. De tuin heeft ook een uitgang naar het steegje Achter de Wereld. Niet in het middenEen van de nu nog bekende bewoners van het noordelijke huis was mr. Frans van Heurn, de achttiende-eeuwse Bossche schepen. In beide huizen hebben door de eeuwen heen patriciërs gewoond, stadsbestuurders, rijke kooplieden en kanunniken. Eén van de bewoners van het zuidelijke huis was de priester Gijsbertus Coeverinx, aartsdiaken van de Sint-Jan en deken van het kathedraal kapittel. In 1589 werd hij tot bisschop van Deventer benoemd. P. Smit: "Maar hij heeft door de perikelen van de godsdienststrijd in die tijd de zetel van dat bisdom nooit kunnen bezetten."Smit denkt dat het de eerste notaris De Bergh was die aan de voorzijde een extra verdieping met kap liet zetten, dwars op de straat, zodat beide huizen één werden. Er kwam ook een nieuwe gevel, met de voordeur ogenschijnlijk in het midden. Maar wie goed kijkt, kan aan de verschillende maten van de penanten (de gevelstukken tussen de vensters) zien dat de gevel voor twee verschillende huizen is gezet. De Bergh heeft ook de inrijpoort voor koetsen en de daarachter liggende bebouwing laten afbreken. "Toen mijn vader het huis kocht, zat er nog een roetplek op de buitenmuur van het toenmalige nummer 33 naast ons. Dat wijst op de vroegere aanwezigheid van een stookplaats. Het raam aan de noord-zijde van de noordelijke voorkamer is er door mijn vader ingebracht. Het was een blinde muur. Er rust nog steeds een servituut op het huis van de buren om balken te mogen leggen in hun muur." Waar de zomerkeuken van nummer 7 was, is nu een terras. "Maar ik ben geen buitenzitter. Het waait hier altijd." Het vroegere poortgebouw is nu een opmerkelijke lege plek in het rijtje patriciërswoningen aan de Peperstraat. Waar eerst de koets door het hek het erf opreed, is nu de inrit voor de auto. Jan de Bergh, zijn zoon en diens kleinzoon bleven alle drie wonen in het pand, dat tevens als kantoor in gebruik was. Allen heetten zij Jan de Bergh, en alle drie waren zij notaris. "De Bergh was een van de weinige protestantse notarissen hier in Den Bosch." Van het noordelijke huis hebben de De Berghs nog de vloeren verhoogd. J. Smit brak in 1919 een muur van de gang weg, waardoor een grote hal ontstond overeenkomstig de afmetingen van het oorspronkelijke zuidelijke voorhuis. Hij vernieuwde de vloeren. Smit senior vond daarbij nog een oude rode estriken vloer, van verglaasde plavuizen, ongeveer een halve meter onder het niveau van 1919. Zelf verhoogde hij de vloer en het plafond in het vertrek dat de Smitten als 'kinderkamer' bestempelden. En dat P. Smit nog steeds de kinderkamer noemt, ook al gebruikte hij hem jarenlang als kantoor. "Daar zit ik nog het liefst. Je houdt de naam van een kamer aan. Zo hebben wij wat nu de bibliotheek is altijd 'de studeerkamer' genoemd. En is de grote kamer achter nog steeds 'de eetkamer'." Bewaarplaats kadasterDe kinderkamer was het kantoor van de notarissen De Bergh, en later van advocaat en procureur P. Smit. Dit vertrek was in 1919 nog het laagste punt in het huis. Niet voor niets noemt J. Smit de ruimte `neerkamer'. Hij beschrijft de slechte leefomstandigheden in het huis, vooral in dit vertrek, in de negentiende eeuw: 'De ijzeren, nog bewaarde deur dagteekent uit den tijd, dat deze kamer de bewaarplaats van het kadaster was, ten tijde van een der leden der familie De Bergh. Later was zij het kantoor van den notaris, die volgens het zeggen van zijn dokter in dat bedompt en vochtig vertrek, want het niveau van den aangrenzenden tuin was destijds een halve meter hooger, zijn dood gehaald heeft.' | 7 |
J. Smit en zijn echtgenote Francisca Verheijen kregen vier meisjes en drie jongens. Peter, de jongste, is in 1926 geboren in de grote kamer op de eerste verdieping aan de straatzijde boven de hal, nu een logeerkamer. Geslapen heeft hij er daarna bij zijn weten nooit. "Wij woonden niet aan de straatzijde. Daar was veel te veel herrie. Ja, nu zeker, maar vroeger ook al. De meeste straatkinderen droegen klompjes. De wielen van de karren die door de straat reden, waren met ijzer beslagen. Het was minder druk op straat. Maar wat er was maakte meer lawaai." In 1919 ontwierp de Bossche tuinarchitect Maréchal - hij schiep ook Het Plantsoen langs de zuidelijke stadswal, de huidige Casinotuin - de tuin van de familie Smit aan de Peperstraat. Met taxushaag, buxus en bloemperken. Sindsdien is daar nauwelijks meer iets aan veranderd. "Al was hij vroeger wel gevarieerder. De hulstboom, dat was mode van de negentiende eeuw. De taxushaag is wel vernieuwd, de pruim eveneens. En vroeger stonden er nog acacia's." P. Smit wijst op de machtige beuk achter in de tuin, waarschijnlijk omstreeks 1850 geplant. "Kijk, de enting kun je nog goed zien." Op het binnenplaatsje stond een pomp. "Een pomp met twee zwengels, die gebruikten wij zo nu en dan voor de tuin. Als hij een tijdje had stilgestaan, moest je er eerst water in doen om hem op gang te brengen. De onderdelen ervan liggen nog in het tuinhuisje." Achterhuis afbrekenJ. Smit schrijft over de tuin: 'De grond één meter omgegraven. Het te veel aan aarde tot een bergje gestort, omringd door een taxushaag, het terrein afhellend gemaakt | 8 |
naar drie punten waar puin in de grond gestort is en waarvan het laagste door een rooster met de riolering correspondeert.' De waterhuishouding in de tuin was dus goed geregeld. P. Smit: "Het gehele pand is een rijksmonument, maar in 1976 mocht ik het achterhuis nog afbreken. Het heeft maar een haar gescheeld of ik had het gedaan. Maar ik wilde de kelder die eronder zit handhaven. In dat geval zou ik echter de tuin moeten ophogen, en dan had ik problemen gekregen met de afwatering. Daarom heb ik het niet gedaan." Smit is, achteraf, nóg blij met die beslissing. Curieus is de locatie van de achterbouw, in het verlengde van het meest zuidelijke huis gelegen. Dit deel staat haaks op het hoofdgebouw en voor de helft op terrein van de buren, althans grond die ooit van de buurman moet zijn geweest. J. Smit geeft een mogelijke verklaring hiervoor in 'De geschiedenis van mijn huis en zijne meubelen': het zuidelijke huis en het buurhuis op nummer 9 zijn in 1709 in bezit gekomen van dezelfde eigenaar. Deze voegde beide achterhuizen samen. In 1737 kwamen zij weer in verschillende handen, maar toen is tegelijkertijd een grenswijziging tussen beide percelen overeengekomen. En nog iets. De huidige achterbouw, in 1872 nieuw opgetrokken door notaris Jan de Bergh, heeft twee vensters, een beneden en een boven, die uitkijken op de tuin van de buren. Dat is wel heel merkwaardig en lijkt in flagrante strijd met het aloude burenrecht. Dit fenomeen vindt in elk geval zijn oorsprong in de overeenkomst van 1737. Nummer 7 kreeg daarbij 'het recht van waterlossing van de pomp op de binnenplaats en het recht van raam op het terrein van den buur, welke rechten thans nog uitgeoefend worden'. J. Smit schrijft dit in 1934, maar deze erfdienstbaarheid bestaat nog steeds. Zijn zoon en eveneens jurist P. Smit: "In het huis zitten twee vensters boven en beneden, waardoor je in de tuin van de buren zou kunnen kijken. Ik maak daar geen gewoonte van, maar het recht bestaat nog wel degelijk." Dertig meter familiearchiefIn de kelder onder de eetkamer laat Smit de kelderopening naar de tuin zien, waardoor een inbreker zich ooit toegang had verschaft, nog voordat de Smitten in het huis woonden. Zijn vader schreef er over. Na de insluiping is het gat met een rooster dichtgemaakt. De kelder was ook de plek waar de grote verwarmingsketel stond. In 1929 kwam er centrale verwarming in huis. Zonder pomp. Het hete water moest door natuurlijke loop zijn weg vinden naar boven. Het huis werd warm gestookt met cokes (ontgaste steenkool), olie en gas. P. Smit: "Als kind zag ik die ketel als een soort locomotief. Het gebeurde een enkele keer dat de temperatuur te hoog werd. Dan ontsnapte stoom via de kleppen. Dat bonsde door het hele huis heen." Een souterrain onder het achterhuis, van waaruit vroeger ook een trapje leidde naar de erboven gelegen studeerkamer, is nu vooral archief. Smit: "In totaal dertig strekkende meters familiearchief, van bloed- en aanverwanten van alle zijden. "Archief van de Smitten, achttiende-eeuwse stukken van het land van Boxmeer, waar de vader van een van Peter Smits betovergrootvaders ooit rentmeester was. Deze was tevens minister onder koning Lodewijk Napoleon. Daar ligt ook het archief van de Jachtcommissie - voorzover het Noord-Brabant betreft - waar J. Smit secretaris van was.Verder liggen er allerlei stukken over de wording van de provincie Noord-Brabant in 1815. "Mijn familie van moederskant was patriots, terwijl heel velen in die tijd prinsgezind waren." Heel curieus is een collegedictaat door de negentiende-eeuwse Leidse historicus Fruin. "Mijn grootvader, L. J. W. Smit, die Nederlands recht en klasieke talen studeerde, volgde bij hem colleges." Smits grootvader stond ook aan de wieg van de Bibliotheca Horatiana, de verzameling werken van de Romeinse dichter Quintus Horatius Flaccus, die bijna een hele muur in beslag neemt op de studeerkamer van het huis. "Het is waarschijnlijk de grootste particuliere verzameling in Nederland. Een oudoom is ermee begonnen. Mijn grootvader heeft er een collectie van gemaakt. Mijn vader heeft de verzameling nog aangevuld. Ik ook enigszins. Ik ben nog steeds op zoek naar een Bossche druk van Horatius." Smit koestert de vanaf 1893 tot stand gekomen collectie als een kostbaar geestelijk goed. En de Italiaanse `Horatiuswijn' Villa Matilde, Falerno del Massico is in huize Smit de huiswijn. Afkomstig van een teruggekweekte wijnstok op basis van informatie uit het werk van de schrijver. "Horatius is een van de schrijvers die het vroegst gedrukt zijn. | 9 |
De oudste uitgave die hier staat is uit 1479." Smit neemt het achttiende-eeuwse Testo Latino van Q Orazio Flacco ter hand. "Dit is in Parma in honderdvijftigvoud gedrukt, met mooie plaatjes erbij. Dat werd dan aan iemand geschonken. Nu kijken ze je voor gek aan als je in plaats van met bloemen met zóiets aankomt." In een leesgroepje verdiept Smit zich nog regelmatig in de Latijnse teksten van de schrijver. Maar toch: "Mijn vader was een groot liefhebber, bij mij is de interesse nog aan het groeien. Ik vind Horatius soms een beetje gekunsteld en wijsneuzerig." Grootvader Smit was ook president van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. "Mijn vader was rijksarchivaris in Noord-Brabant, had gymnasium alpha en bèta gevolgd, werd gewoon jurist maar wist ook alles van oud-vaderlands recht en heraldiek. Hij ontwierp de wapens van de bisschoppen Bekkers, Bluyssen en Zwartkruis. Je moest alles kunnen. Zo werd je in die tijd opgevoed. Mijn vader heeft ook enkele bundels gedichten uitgegeven." J. Smit deed ook aan archeologie. Hij deed opgravingen in Pompeï bij Napels, en vond scherf en botmateriaal toen in 1919 zijn eigen tuin op de schop ging. Een deel hiervan is ter versiering en herinnering ingemetseld in een van de binnenmuren in de berging naast de eetkamer. Uit gehechtheid en gemakSmit heeft ongeveer zijn hele leven in het ouderlijk huis aan de Peperstraat gewoond. En er als advocaat en procureur gewerkt. "Nee, ik heb nooit de behoefte gevoeld om te verhuizen, uit gehechtheid en gemak. Ik weet ook niet of het ergens anders beter is. Na mijn studie in Leiden, van 1946 tot 1952, ben ik weer hier ingetrokken. In 1957 is mijn moeder overleden. Nadat ik getrouwd was, bleef ik hier met mijn vrouw wonen. Wij lieten een eigen keuken inrichten in het noordelijke voorhuis, waar die nu nog is. Vroeger was dat wachtruimte. Om ruimte te maken voor de keuken heb ik de voorkamer een meter laten inkorten. Vader, die in 1972 is overleden, bleef gebruik maken van de keuken achter, naast de eetkamer." Dat is de oorspronkelijke keuken, waar J. Smit een door hem zelf gemaakt kunstig mozaïek liet inmetselen van een tafereel met een hond. "Er was eerst ook een kat, een tegeltableau uit mijn overgrootvaders tijd.Dat is een heel oud beginsel: in een keuken horen een hond en een kat." De kat is verdwenen maar de hond zit er nog steeds. In de keuken is ook nog de bel en de huistelefoon waarmee de familie het personeel kon waarschuwen vanuit de eetkamer of salon, zo'n dertig meter verderop. Boven keuken, provisiekamer en eetkamer in het achterhuis waren vroeger kamers voor de dienstbodes, en is nu nog een grote was- en droogzolder. Op ooghoogte liggen dwars over de ruimte zware stokken waaraan de was werd opgehangen. "Je zette aan weerszijden de ramen tegen elkaar open. De was droogde snel." Voor de vensters is gaas aangebracht om duiven en ander gevogelte buiten te houden. Er was naast zijn studietijd een andere, kortere periode dat Peter Smit niet 'thuis' woonde. Dat was tijdens de oorlog die ook het leven in de Peperstraat verstoorde. "In mei 1943 zijn wij er door de Duitsers uitgezet. We kregen tijdelijk een huis aan de Vughterweg, waar we tijdens de bevrijding onder granaatvuur hebben gelegen. Toen we hier in de Peperstraat terugkwamen, was het een zwijnenstal. Het mooiste was dat mijn broer zijn motorfiets uit elkaar had gehaald en in de kelder had ingemetseld zodat de Duitsers die niet te pakken zouden krijgen. Ze vonden hem niet. Maar het ergste was dat m'n broer de motorfiets daarna nooit meer in elkaar heeft kunnen krijgen..." P. Smit, sinds 1972 eigenaar, liet in 1976 een nieuwe keuken installeren, de grote trap omzetten en een vide in het trappenhuis aanbrengen. Daardoor verdween de alkoofruimte onder de trap waar eeuwen geleden kanunniken van de Sint-Jan hebben geslapen. Smit maakte er een gedichtje op dat hij discreet in een vaas op een tafeltje ter plaatse heeft gedeponeerd: In deze ruimte was 't alcoof Waar men oudtijds te bedde schoof 't Jaar negentienzeventig ende zes Maakte 't een hal, Dit kan u leren Hoe stilt' in onrust kan verkeren "Architect Jos van der Vaart heeft het ontwerp voor het nieuwe trappenhuis gemaakt. Er was vanaf boven te weinig lichtinval. En als u vraagt wat ik het mooiste vind in het huis, is dat het licht. Daar is er niet veel van. Eigenlijk woon ik in een somber huis." Grote aanpassingen zijn er verder niet geweest. Smit hecht aan het oude. En hij ergert zich aan lieden die schijnbaar zonder reden daarop inbreuk maken. Zoals met de omnummering. Op 1 juni 1967 ging het stukje Peperstraat tussen Kerkstraat en Lange Putstraat ineens Parade heten. Peperstraat 35 werd Peperstraat 7. Dat zit Peter Smit nog steeds een beetje dwars. "Die omnummering is indertijd door de toenmalige burgemeester Lambooy doorgedrukt. Hij woonde schuin tegenover ons in de ambtswoning op nummer 10. Ik heb mede namens mijn vader nog met hem contact opgenomen om bezwaar te maken. Hij bromde wat. Hij zei dat het vreselijk nodig was. Dat was in die tijd genoeg. Belachelijk. Maar ik zou niet weten welk belang ermee gediend is geweest." | 11 |
Links de Peperstraat omstreeks 1905 in de richting van de Parade met geheel links het notarishuis. Rechts de Peperstraat vanaf de Parade gezien. Het kruisje staat bij het huis van Smit, waar de afzendster van de postkaart blijkbaar logeerde.Achter de WereldAchter de statige gevels van Bossche straten gaat vaak een andere wereld schuil, een wereld die in schril contrast staat tot de deftigheid aan de straatzijde. Hier vinden we geen wonen op stand, maar wonen aan de rand. In de negentiende eeuw nam de bevolking van `s-Hertogenbosch toe van 13.000 in 1814 tot ruim 30.000 zielen in 1899. Een nijpend gebrek aan woonruimte was het gevolg. Achterterreinen raakten volgebouwd met een- en tweekamerwoningen. Hier woonden, werkten, aten en sliepen complete gezinnen van soms wel zes tot acht personen! Het merendeel van deze `Bossche cameren' was te vinden in de vele zijstraatjes van de Hinthamerstraat, maar ook de Peperstraat had een nauw steegje - gelegen tussen de huisnummers 9 en 11 - dat leidde naar een paar petieterige arbeiderswoninkjes. Hier woonde men letterlijk Achter de (chique) Wereld.Een beetje vrijheidDe Peperstraat is in Den Bosch de straat met de meeste stoeppalen en erfafscheidingen voor de deur. Enkele jaren geleden liet Smit bij een steenhouwer nog twee hardstenen stoeppalen reconstrueren om terug te plaatsen aan de straatkant. Zeven stoeppalen staan er bijna een meter uit de gevel. "In 1980 wilde de gemeente hier een prullenbak zetten. Op mijn terrein dus, hoewel dat in het kadaster nog niet zo stond aangegeven. Ik moest aan de hand van een oude foto van een verdwenen stoeppaal voor het ijzeren hek bewijzen dat de grond van mij is." Volgens Smit was het vroeger niet de gewoonte alle eigendomsverhoudingen bij de notaris goed te laten vastleggen. Smit denkt dat de stoeppalen die de perceelsgrens aangeven, verband houden met de vroegere 'uitdrup' van het huis. Het afvallende regenwater kwam dan op eigen terrein terecht. "In Amsterdam kom je de stoeppalen tegen bij de uitleg van de stad in de zeventiende eeuw. Ik denk dat wij ze in Den Bosch al in de vijftiende eeuw hadden. Sommigen hebben het opgegeven de stoeppalen te onderhouden, hebben er geen notie van gehad dat die grond bij het huis hoorde. In straten waar men er meer zorg voor had, zoals de onze, zijn ze gebleven. Nu zie je het belang van die stoeppalen. Je houdt een beetje vrijheid voor de deur."In januari 2002 is het huis Peperstraat 7 officieel overgegaan naar een volgende generatie. | 12 |
Huis met statige gevel, gepleisterd, beganegronds gebosseerd; zware cordonlijsten; ingangspartij met kroonlijst op voluutvormige consoles; bovenlicht met waaierzwikken en spakenmotief; gesneden kalf. 1798 ontstaan uit samentrekking van twee panden. |
Op dit huis heeft betrekking de navolgende akte van 10 April 1508 (Reg. n°. 102 f. 306 vso): Vermits Heylwich wed. van Goeswijn, zoon van Rycold van Lytt Rycoldszn, den tocht van een domistadium (huisplaats), dat voorheen van Coenraad Pyeck en gelegen was aan de Peperstraat tusschen het huis van Lambert die Helt, kanonik van St. Jan, ex uno en dat van Jan van den Berge van Dommelen ex alio, en welke huisplaats thans is een huis, staande tusschen dat van Wouter Bolcx ex uno en dat van mr. Goyart van den Velde, kanonik van gezegde kerk, ex alio, had afgestaan aan Rycold en Goeswijn, zonen van Gerard van den Broeck, die dit huis verkochten aan Arnd van Rees Arndszn; zoo verkoopt Jan Balyart, bastaard van Jan Balyart, als man van Maria, dr van Thomas Lyscap en weduwe van gen. Arnd van Rees, wiens 1e vrouw was Margaretha, dochter van Henrick van den Hoeck, gezegd huis, zijnde thans huis, erf, achterhuis en plaats, staande tusschen dat van Wouter Bolcx ex uno en dat van Wouter Colen, kanonik van gezegde kerk, ex alio - aan Jan van Baexen Janszn. Van dezen erfde dit huis, althans de helft daarvan, diens dochter Anna van Baexen, echtgenoote van Clemens van Accorneys Clemenszn, wiens erven, zijnde Jan, zoon van Martinus Danielszn; Jan, zoon van Clemens van Accorneys; Willem, zoon van Jacob Gieliszn van Berchem als man van Antonia, dochter van Clemens voornoemd, en Jan, zoon van dienzelfden Clemens van Accorneys, 8 Februari 1574 (Reg. n°. 224 f 170 vso) die helft verkochten aan Jan, zoon van Hubert Hamers, wien toen reeds de andere helft van dat huis toebehoorde. Diens erfgenamen, zijnde Gielis, zoon van Jan van Herlaer en Dirck de Gruyter Peterszoon als man van Maria dochter van Jan Adriaanszn van der Heyden,
| 436 |
verkochten 12 Febr. 1585 (Reg. n°. 240 f. 92) dit huis aan heer en meester Gijsbertus Coeverincx, priester, deken der St. Janskerk van den Bosch en aartsdiaken van die kerk; deze verkocht het 29 April 1587 (Reg. n°. 244 f. 368), als wanneer het gezegd werd te zijn huis, erf, plaats en achterhuis, aan Cornelis, zoon van Jan Loeniszn Witten de Rode, die het 27 October 1595 (Reg. n°. 293 f. 42 vso) weder verkocht aan heer Jan Daems van Nuenen, toen priester en beneficiaat der St Janskerk te den Bosch, hiervoren op blz. 421 reeds genoemd. Hij verkocht het 14 Februari 1596 (Reg. n°. 233 f. 245), toen hij scholaster was te Oirschot, weder aan Huybrecht van den Leemputte Henrickszn, echtgenoot van Catharina van Turnhout; van dezen erfde het hun zoon heer en mr. Hendrik van den Leemputte, priester en kanonik-graduaal der Bossche St. Janskerk, van wien het weder erfde zijne oomzegster Catharina van den Leemputte, die het 14 October 1698 (Reg. n°. 511 f. 194) schonk aan Jor. Henricus Dominicus van den Leemputte en diens zuster Isabella. Den 30 October 1708 (Reg. n°. 527 f. 213) verkochten voornoemde Isabella van den Leemputte en Elisabeth Sleegers weduwe van haren genoemden broeder Henricus Dominicus dit huis aan Peter van Irrhoven, ziekentrooster te den Bosch, wiens vrouw was Pieternel Huurning en van wien het erfde Hendrik van Irrhoven, vaandrager (vaandrig); ten laste van dezen laatste werd het 19 April 1746 gerechtelijk verkocht aan Maria Louisa en Maria Anna Jannette, gezusters, woonachtig te den Bosch; het was toen opnieuw opgetrokken, want het werd alstoen omschreven als: eene schoone moderne huysing en tuyn, staande en gelegen tusschen het huis van Juffr. van Berckt ex uno en dat van Johanna Elisabeth Godin en het Ulemans gasthuis ex alio. Het werd daarna door Maria Louisa Jannette voornoemd en hare zuster Maria Anna Jannette 1 September 1774 (Reg. n°. 584 f. 55 vso) verkocht aan Jean Louis Jannette 1), toen woonachtig te den Bosch en later te Hilvarenbeek, die het 8 December 1789 weder verkocht aan Robertus | 437 |
Alberthoma Chevallier, predikant der Nederduitsch-Hervormde gemeente te den Bosch; het was toen genummerd E 148. Bartha Anna van Rensselaer, de vrouw en gemachtigde van laatstgenoemde verkocht dit huis 23 Januari 1798 aan den Bosschen secretaris en notaris Jan de Bergh, hiervoren reeds genoemd, die, zooals wij hiervoren reeds zagen, het N.waarts daaraan grenzend huis een paar jaren later kocht; hij maakte van beiden een huis met tuin. Den 23 Juli 1763 was hij geboren te den Bosch uit het huwelijk van Philippus de Bergh, deurwaarder te den Bosch, met Adriana van Wolfsbergen 2), welke Philippus 3) wederom een zoon was van Jan de Bergh, die te Andel geboren werd en schipper was, als hoedanig hij 1 October 1737 lid van het Bossche Schippersgilde werd; in 1734 was deze te den Bosch gehuwd met Dirkje van Stokkum. Na eerstgenoemd en Jan de Bergh 4) was eigenaar van de beide tot één gemaakte huizen zijn zoon Jan de Bergh, die ook notaris te den Bosch was en die èn als eigenaar van dat huis èn als notaris te den Bosch opgevolgd werd door zijnen zoon, ook Jan de Bergh geheeten, de derde alzoo van dit drietal notarissen, dat gedurende ruim eene eeuw in den Bosch met eere de notarieele praktijk uitoefende. Laatstgenoemde was de laatste Bossche notaris van zijnen naam. | 438 |
Noten | |
1. | Hij was zoon van Daniel Jannette, schepen en raad van den Bosch en Johanna Storm van 's Gravesande. |
2. | Hunne andere kinderen waren Adrianus, ontvanger van de beden over de stad en kwartieren van den Bosch; Jacobus, rentmeester van gasthuizen te den Bosch; Ego; Johanna Hendrica en Cecilia Catharina de Bergh. |
3. | Hij werd te den Bosch Protestantsch gedoopt 17 November 1737. |
4. | Hij stierf te Vught 8 Juli 1834. |
1975 |
RedactieRestauratieplannen in stroomversnelling. Hele Bossche binnenstad 'beschermd stadsgezicht'?Brabants Dagblad woensdag 2 april 1975 |
|
2002 |
Wim HagemansGebouwd in de dertiende eeuw. Verbouwing in 1746. Bekende bewoner was achttiende-eeuwse schepen Frans van Heurn.Bossche Pracht 1 (2002) 4-13 |
2019 |
Wies van LeeuwenNotarishuis in de Peperstraat : Honderd jaar bewoning door de Bossche familie Smit 1919-2019Fabristichting 2019 | ISBN 90-9032-415-9 |
1789 | Jan de Bergh |
1822 | Jan de Bergh (notaris) |
1832 | Jan de Bergh |
1865 | J. de Bergh (notaris) - mr. J. de Bergh (advokaat) |
1875 | mr. J. de Bergh (advocaat en notaris) |
1881 | mr. J. de Bergh (notaris) |
1908 | mr. wed. J. de Bergh |
1910 | mr. wed. J. de Bergh |
1928 | mr. J.P.W.A. Smit |
1943 | mr. J.P.W.A. Smit (rijksarchivaris) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 73, 74